Zelfstandig werken in de huisartsprakTijk in het 1e en 3e opleidingsjaar

De aanstaande huisarts moet aan het eind van de opleiding zelfstandig in een huisartspraktijk kunnen functioneren. In het kader van de opleiding is het belangrijk dat elke aios gedurende een bepaalde periode ervaart wat het (min of meer) zelfstandig uitoefenen van het dagelijkse huisartsenwerk inhoudt. Hiertoe zijn tijdens de huisartsopleiding twee periodes gepland, waarin de aios zelfstandig in de huisartspraktijk werkt. Meer informatie over doelstellingen, verantwoordelijkheid, praktische zaken en de planning van de periodes zelfstandig werken, vind je hieronder. 

Doelstellingen zelfstandig werken 

Ervaren wat er komt kijken bij het zelfstandig een praktijk draaien:

  • Ervaren om alleen en individueel eindverantwoordelijk te zijn voor de begeleiding van een patiënt gedurende een ononderbroken (ziekte)episode.
  • Deze zorg te hebben voor een ongeselecteerde groep patiënten. 
  • Ervaren wat nodig is om die continuïteit van zorg te handhaven; ook randvoorwaardelijk.
  • Leren werken in situatie met meerdere parttime beschikbare artsen. 
  • Ervaren, hoe om te gaan met spoedzaken, moeilijke patiënten die je niet kent, voor wie opeens iets geregeld moet worden. Hoe crisismanagement uit te voeren. Ervaren hoe met de assistentes samen te werken, maar hen ook eventueel aan te sturen. 
  • Ervaren ook organisatorisch verantwoordelijk te zijn. Zorgen dat het goede antwoordapparaat aanstaat, dat de dienst dus werkelijk overgenomen wordt. Verwarming, apparatuur, sterilisatie, back-up en dergelijke.
  • Zien welke post elke dag binnen komt; ook vragen om informatie van verzekeringen en dergelijke.
  • Werkdrukbelasting ervaren. Hoe plan je je dag in? Bevalt dit schema van werken? Hoe organiseer je nascholing, hagro-overleg of supervisie tussendoor? Hoe voelt een spoed tussendoor? Wat vraag je de assistente t.a.v. nog wachtende patiënten? 
  • Ervaren hoe belangrijk het is om ervaringen te delen. Hoe zorg je, indien nodig, daarvoor? Met wie? 

In het eerste jaar staat vooral de ervaring van zelfstandig medische problemen oplossen centraal met de zorg voor de continuïteit.

In het derde jaar zijn ook de bijkomende organisatorische zaken van belang. Het is verstandig als van tevoren met de aios al het een en ander over management besproken is. De opleider zou een draaiboek kunnen maken in overleg met de aios, dat ook bruikbaar is voor waarnemers

  • Gezien bovenstaande doelstellingen vinden wij de zelfstandig werken periode essentieel in de opleiding tot huisarts.
  • De zelfstandig werken periode moet niet als straf ervaren worden, maar het zelfstandig uitoefenen van het huisartsenvak aantrekkelijk maken.
  • Een fulltime periode zelfstandig werken is te prefereren boven een parttime gezien bovenstaande doelstellingen. • Veel aios volgen echter een parttime opleiding. Ook vele huisartsen werken parttime. Het is dus alleszins reëel om de aios de zelfstandig werken periode in deeltijd te laten doen. 
  • Juridisch is het mogelijk een aios te dwingen tijdens de zelfstandig werken periode fulltime te werken. 
  • Er zijn geen eensluidende regels mogelijk die van toepassing zijn op alle, zeer diverse aiosopleider situaties.
  • Belangrijk is dat de opleider zo min mogelijk praktijk doet; juist in verband met de verantwoordelijkheid, continuïteit en geselecteerde populatie. In het eerste jaar moet de eigen opleider op de achtergrond wel aanwezig zijn; in het derde jaar mag de opleider weg zijn. (Mogelijke oplossing: Indien de opleider niet op vakantie is, kan de opleider met een collega van praktijk wisselen. Dus collega op vrije dagen van de aios in opleiderspraktijk en de opleider in praktijk van collega.) 
  • Voor de opleider ligt er de taak om met collega huisartsen dergelijke condities te creëren dat de aios in staat wordt gesteld de zelfstandig werken periode parttime te kunnen doen.
  • Voor opleider en aios samen ligt er de taak om in overleg tot een besluit te komen hoe de zelfstandig werken periode gedaan zal worden, fulltime of parttime. In onderling overleg tussen aios en opleider zal ook besloten moeten worden wie de definitieve afspraken met de collegahuisartsen maakt. Dit proces kan leermomenten voor de aios bevatten.
  • Indien een ‘parttime-de-opleiding-volgende-aios’ besluit tijdens de zelfstandig werken periode fulltime te werken volgt na die periode compensatie voor de teveel gewerkte tijd. 
  • Er wordt qua werkbelasting uitgegaan van een normpraktijk. Bij grotere praktijken, bijvoorbeeld een duo dient de duo partner of een vervanger aanwezig te zijn voor diens evenredige deel. 
  • Indien de zelfstandig werken periode parttime wordt gedaan, is overleg daarover met de groepsbegeleiders nodig.
  • Evaluatie van de zelfstandig werken periode is onderdeel ervan. 

Planning 

Perioden van ‘zelfstandig werken’ bieden de aios de gelegenheid om na te gaan in hoeverre hij in staat is zelfstandig de praktijk uit te oefenen. De ervaringen in die perioden kunnen aanleiding geven tot het opstellen van nieuwe leerdoelen. 

Er zijn twee periodes van zelfstandig werken:

  • In de zesde maand van het eerste jaar wordt tegelijkertijd per opleidingsgroep twee weken zelfstandig gewerkt in de praktijk van de opleider. Deze weken worden tijdig vastgelegd. In een van de twee weken valt meestal een opleiderterugkomdag. In de andere een aios terugkomdag. De opleider is voortdurend bereikbaar en beschikbaar, maar houdt zich op de achtergrond, zodat de aios zelfstandig werkt. De opleider zorgt ervoor dat er tijdens de terugkomdag een andere collega, liefst ook een opleider bereikbaar en beschikbaar is voor de aios, in overeenstemming met de afspraken hierover van de LHV.
  • In het derde jaar wordt twee aaneengesloten weken zelfstandig gewerkt door de aios in de praktijk van de opleider, tegelijkertijd per opleidingsgroep en op aan het begin van het jaar vast te stellen data. De vaststelling van de data van deze weken, die vallen in de derde of vierde maand, gebeurt na overleg met opleiders en aios. De terugkomdagen vervallen in die twee weken. De opleider hoeft niet beschikbaar of bereikbaar te zijn, maar hij zorgt ervoor dat een andere collega, liefst ook opleider, ter consultatie voor de aios beschikbaar is. Voor beide periodes geldt dat de personele bezetting van de praktijk overdag gewoon gehandhaafd blijft. De opleider zorgt ervoor dat er telefonisch achterwacht is in deze perioden van zelfstandig werken, tenzij de aios hier zelf voor wil zorgen. Indien er in een individueel geval van deze regelingen afgeweken wordt, dient dit vooraf met de groepsbegeleiding en/of het hoofd van de opleiding te worden besproken. 

Verantwoordelijkheid 

De opleider blijft ook tijdens de zelfstandige week de eindverantwoordelijke voor de gang van zaken. Daarom mag hij de toestemming om de betreffende aios op het geplande moment de zelfstandige periode in zijn praktijk te gaan doen, pas geven, nadat hij zich ervan heeft vergewist (door observaties, demonstraties of vragen) dat de aios in staat is de praktijk zelfstandig te voeren. 

Achterwacht; vervanging opleider 

Tijdens de zelfstandige periode dient er een geregistreerde huisarts als opleider-achterwacht te functioneren, bij voorkeur een erkende opleider-collega uit de regio. Deze achterwacht opleidersfunctie dient laagdrempelig te zijn. De aios moet er te allen tijde op terug kunnen vallen voor advies, overleg en zo nodig bijstand in de uitvoering van het werk. Hierover moeten met de achterwacht van tevoren duidelijke afspraken worden gemaakt en deze dienen schriftelijk te worden vastgelegd. 

Werktijden 

De werktijden blijven conform de SBOH-richtlijnen en het werktijdenbesluit. In overleg met de opleider wordt aan het begin van het opleidingsjaar vastgesteld of de zelfstandig werken periode in deeltijd kan worden vervuld. 

Werkbelasting 

Gezien de werkbelasting wordt er uitgegaan van een normatieve praktijk. Per dag moet de aios minimaal 2x 2 uur aaneengesloten spreekuur kunnen doen en hoort hij tussen de 20 en 35 patiëntencontacten (consulten, visites en telefonische contacten) per dag af te handelen. De opleider dient van tevoren maatregelen te treffen, b.v. via de assistente, zodat eventuele overtollige patiëntenstromen gereguleerd worden, opdat deze marges niet worden overschreden. 

Diensten 

Tijdens de zelfstandige periode doet de aios dienst in overleg met de opleider. Voor een achterwacht dient te worden gezocht. Tijdens de weekeinden vóór en na een zelfstandige periode doet de aios in principe geen dienst. Het regelen van een telefonische achterwacht tijdens de diensten is taak van de opleider. 

Terugkomdagen 

Tijdens de zelfstandige periode in het derde jaar heeft de aios geen terugkomdag op het instituut. Patiënten De aios werkt alleen met patiënten uit de opleidingspraktijk, tenzij de praktijk te klein is om per dag minimaal 20 patiënten te kunnen afhandelen. Verder geldt: moet er op het moment van de zelfstandige periode van het eerste- en derdejaar voor een collega worden waargenomen, dient de opleider daarvoor iets te regelen. De assistente neemt geen patiënten aan van bijvoorbeeld zieke of vrijaf hebbende huisartsen. 

Voorbereiding 

De zelfstandige periode dient met de opleider te worden voorbereid conform de regels die zijn genoemd in het voorafgaande. Nabespreking De nabespreking van de zelfstandige periode kan geschieden volgens de richtlijnen voor de nabespreking van de zelfstandige periode. (De aios heeft direct na afloop van de zelfstandige periode gelegenheid om ongestructureerd bij de opleider ‘stoom af te blazen’. In de week daarna vindt een gestructureerde nabespreking plaats).


Versie: november 2019
Betrokkenen: Ingrid Vermeulen, Maartje Schouten, Wietze Eizenga en Aad van Leeuwen


Laatste wijziging: dinsdag, 15 juni 2021, 13:27